Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

Hove voorgehouden sal werden. Waerop eenige mij ten antwoort gaven: wij sullen ons beraden. Edel Mog": Heeren 't gene voorscr. is, relatere ick te zijn mijn wedervaren. Actum ut supra.

By my G. v. GEESDORP.

De Staten van Holland en W.-Vr. aan het Hof over het niet uitvoeren der placcaten tegen de Roomschen. — A° 1635.

Ons comen dagelycx te vooren de clachten van de groote onverdraechelycke lasten der Papisten ende der enorme licentiën, die alomme in de geunieerde Provintien, sonderlinge int particulier soo dapper toeneempt ende gras. seert; dat sij meer en meer onderstaen, sonder eenich schreum ende met groote libertijt, meer als oijt; 't sedert de reformatie in dese landen geschiet is; hare verboden conventiculen, affgodische misse ende andere paepsche ende superstitieuse diensten te plegen, sonder dat de minste debvoijren werden gedaen, omme de voors. excessen te stuyten ende te verhinderen, even off daer placcaten nochte wetten tegen en waren; ende in vilipendentie van de voors. placcaten ende publique authoriteijt; oock tot schande ende oneer der christelycke ende naer Godes H. Woort gedane Reformatie ende mede tot groote ontstichtinge ende ergernisse van veele swacke ende eenvoudige Christenen. Dewelcke de voors. licentie sijende, ende hoorende de voors. Papisten dagelicx tot voorstandt van hare affgoderije met grote vrymoedigheyt ende hevigheyt spreecken, sonder dat hem 't selve ijemant aentreckt, twyffelen, off men oock langher van meeninghe is, de ware Religie ende Godtsdienst, onder dewelcke Godt almachtigh desen Staet soo genadichlyck gesegent heeft, voor te staen. Behalven alle 'twelk, dagelycx bespeurt ende bevonden en wordt, dat

menichte van Jesuyten, papen, monicken ende diergelycke suppoosten van den paus van Roomen ende onsen vianden, in desen Landen incomen ende by de Papisten ingehaelt ende tot haeren desseyns gebruyckt werden, leggende in de harten ende gemoederen der voors. Papisten quade gronden ende maximen tegen den Staet ende wettelycke regeeringhe, tot voorstandt van den coninck van Spangiën ende syne gepretendeerde heerschappye over dese Landen. Sulcx dat d' eenvoudighe Papisten verleydt ende de jonge jeucht in de papisterij opgevoedt, metter tydt formele vijanden van den Staet worden; gelyck sulcx hen openbaerde als den viant op de Veluwe was, ende noch dagelicx met hare discoursen ende ommeganck vernomen wert. Streckende alle 't selve tot voedinge ende voortplantinge van de affgoderye ende superstitien des Pausdoms, tot nadeel van de waren Godtsdienst, van de publycke authoriteijt der landen ende verswackinge van den Staet. Waeromme wij genootsaeckt werden, aen UEd. te schryven ende te begeren: dat UwEd. alle de officieren van dese provintie, de magistraten, schepenen ende andere rechters sult bevelen ende belasten: onse placcaten voormaels tegen de voors. conventiculen ende pausselicke affgoderije ende superstitien; oock het incomen van de Jesuyten, papen, monicken ende andere genoemde geestelycke personen geëmaneert, strictelyck ende sonder conniventie te executeeren. Ende de voorn. schepenen, andere rechters ende officieren, recht ende justitie dienaengaende te administreeren. Ende soo eenighe officieren inde steden ofte ten platte lande, daerinne eenighe negligentie ofte slappicheijt souden mogen gebruycken, de voors. executie te doen, door den advocaat fiscael ofte andere dyenaers van de justitie. Ende hierinne te gebruijcke soodanighe vigeur ende neersticheyt, als wy UEd. toevertrouwen ende den dienst van den Landen vereyscht; ons adverterende van de debvoyren,

die by UEd. hierinne sullen syn gedaen. Waertoe ons verlaetende, sullen hiermede edele, erntfeste, hoochge. leerde, wyse, seer discreten, goede vrunden Uwe Ed. in de genadighe protectie des Almogende bevelen. Gescr. in den Haghe, den 21 Martii 1635.

Onder stont :

Ter ordonnantie van de Staten.

Ende was ondertekent

C. v. DER WOLFF.

De Schout van Delft berigt over zijn gedrag tegen de Roomschen, aan 't Hof. A° 1635.

Achtervolgens UE.Mo. bevel, hebbe myn debvoir gedaen om de schadelyken byeencompsten der Pausgesinden in haren godsdienst te verhinderen, soo veel doenlyck is geweest; tot denselven eynde wachten stellende, om op de vergaderinge te letten. Hebbe mede aen den magistraet onser stede versocht als voor desen: dat se souden willen by keuren, statueren dat alle scheytmuijren van huisen souden moeten blint seijn; ten aansichte, dat se menichten van huysen by malcander in eigendom besitten, die allen te saemen tot malcanderen gaen; sulx dat alle onse gedaene ende noch te doen debvoiren daerdoor werden vruchteloos gemaeckt. Waerop als noch niet en is geresolveert. Ende also der eenighe gewesene priesters by consent van burgemeesteren alhier haer onthouden, onder belofte ende met specialen last, van haer in alle stillicheyt te gedragen etc.; 'twelck of in alles deelen wert nagecomen betwyfelende, soo hebbe deselve oock doen aenseggen, haer te reguleren naar 't geen haer op incompste is aengeseyt; ofte dat men met andere middelen daerin soude voorsien. Hebbe mede alle de scholen doen visiteeren, oft deselve in conformité van de acten van admissie, boecken leeren als by

ons werden getolereert. Sal niet nalaten in het toecomende my te evertueren, om UE. last volgende, de superstitien ende pausgesinde leere uyt dese quartieren te weeren en te stuijten, so veel myns vermachts zal wezen. Hiermede etc.... Ed. Mog. Heeren.

Delft 25 Maij 1635.

FR. V. SANTEN.

De baljuw van Purmerend verzekert het Hof van zijnen ijver tegen de Roomschen. A° 1635,

Achtervolgende myne schuldighe plicht in 't gehoorsaemen van Uwe Ed. bevelen ende last, soo dient desen: dat sedert myne Edel HH. van de Reeckeninghe my dese staet hebben geconfereert, myne hoochste sorghe is geweest, omme beneffens de justitie alhier wel te doen administreeren, oock sooveel in my is te doen 'tgeene tot voortbreidinghe van de gereform. christelyke Religie soude mogen strecken: wenschende ut grondt myns herten en Godt almachtigh biddende; dat alle dye noch in de blintheydt en doolinghe der pauselycken superstitien steecken, tot het waere geloof ende oprechte kennisse desselfs mochten worden gebracht. Hebbe oock nijt naergelaeten tot verscheyden tyden; wanneer kennisse hebbe becomen, dat by deselve eenighen conventiculen wierden gehouden; deselven soo in persoon te stooren, als door myn substituten te doen weeren, ende noch laetstemael op Sacramentsdach.

Bidde Godt almachtich, dat deselven U myne Ed. Heeren wil nemen in syne heylighe hoede en deselve Uwe Ed. Vermogende versoecke my te willen houden voor Uw Ed. Verm. onderdanighe dienaer. Op het Slot te Purmereinde, den 21 Juny 1635. — FREDERICK RICEEN (?) 1635.

De Schout van Edam schrijft aangaande de Pausgezinden

aan de Staten van Holland en West- Vr. A° 1635.

Edele Groot Mog., hooghgeleerde, wyse, voorsienighe, zeer discreten Heeren. Myne gebiedende Heeren. Achtervolghende myne schuldighe plijcht, hebbe ik my ghedraegen; voor sooveel in my is, ofte hebbe cunnen kennisse becomen; achtervolgende Uwe Edel. bevelen, ende placcaten van de Edel Gr. Mo. Heeren Staeten, ende Uw Ed. schrijvens van den xxvi Mey lestleden. Van weeghen het incomen van Jesuyten, papen, munnicken en diergelycke suppoosten te weeren ende de vergaderinghe van de verboeden conventiculen te weeren en storen, hebbe ick soo veel gedaen, als ick eenichsins kennisse hebbe becoemen ofte cunnen achterhalen. Gelyck ick haere wel hebbe verstoort, jae een paep gevanghen ghenoemen, terecht gestelt en hem bij den rechter laeten condemneeren en noch op den 24sten deser, op sint Jansdach, haer vergaederinghe gestoert; soodat ick die altyt hebbe gesocht te weeren ende alsnoch sal soecken te doen, volgens mijn ampt en oock mijn schuldighe plicht. Ende wensche van herte, dat niet hier onse burgers, maar van allen, die noch in de blintheyt van de pausselijcke superstitie steecken, haer tot Godt en den rechten godtsdienst, mochten bekeeren. Dat weet Godt almachtich. Hiermede erntfeste, edele, grootmog., hoech geleerden, voorsienighen, zeer discrete Heeren, Uw Ed. Gr. Mog. den Heere almachtigh in langhdurighe en voorsienighe regeeringe bevele. Geschr. in Edam, 25 Junij 1635.

Uwer Edel Moge dienstwill. en onderdanige dienaer, wat ick vermach:

FLORIS MATYS, schout tot Edam,

baljuw en dijckgraef.

« ZurückWeiter »