Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

DE HEER VAN SCHAGEN SCHENKT DE KOSTERIJ EN SCHOLASTERIJ ALDAAR AAN SCHEPENEN ENZ.

VAN SCHAGEN 1490.

Wouter van Egmont ende juffrou Joost heere ende vrouwe van Schagen, doen cont ende kennelijck allen luyden: alsoo als onse goede schepenen van Schagen bij mannen Tsaefsz Olsertus frus') phillipz, Dirk aelbertss, willem eelkes, Cornelis Jans, walich Jacobsz ende Olsat Jansz ons ootmoedelijcke gebeden hebben off wij hen ende onse goed ondersaeten ende buijeren van Schagen gunnen wilden die costerijen ende scholasterijen van Schagen, wij aengemerckt hebben die ghebeeden van onsen schepenen voorsz deucgdelijck te weesen ende omme seeckere Gunsten ende deucgden die ons onsen buijren van Schagen beweesen ende gedaen hebben die selve costerijen ende scholasterijen van Schagen voorsz ende die collatio vandien voor ons onsen eruen ende naicomelingen heeren ende vrouwen van Schagen gegunt hebben ende gegeven, gunnen ende geuen mitt desen onse brieue die goede buiren van Schagen omme altijt bij den schepenen ende bueren van Schagen eendrachtelijck ter eeren goodes te setten coster ende school m[eester] ende te ontsetten ende verlaten ten eeuigen dagen toe, also alsdat de schepenen ende buijeren van Schagen inde tijt weesende beliven sal zonder weder seggen van ons onse eruen en naicomelinge Heeren off Vrouwen van Schagen, dies soe sullen die voorsz buijren van Schagen jaerlick vuijt rijcken. ende betaelen meester arient zijn levent lanck drie Rins gulden in die gadinge nae carstijt ten waere saicke dat sij

1) De afschrijver van het jaar 1586 moet zeker sommige woorden in het oorspronkelijke stuk slecht hebben kunnen lezen. De ZEerw. inzender staat in voor de overeenkomst van zijne copie met het afschrift van 1586. J. J. G.

anders mit die voorseyde meester arient oue droigen ') Ende mede, want wij ter eere godes van theijlige Sacrament alle Donderdages weechs laten singen een misse op 't outaer staende in onse capel tSchagen, willen en tzij voorwaerde dat die coster ende schoolmr van Schagen de misse zullen gehouden wesen altijt mede helpen te singen en die organist sal spelen op den Orgel totte selve misse buyten costen van ons ende onse eruen Heeren off Vrouwen van Schagen. In kennisse der waerheijt soe hebben wij desen onsen brieff met onsen segel besegelt ende mit onse hant ondergeteyckent int jaer ons Heeren Duijsent vierhondert en tnegentich den vijffden dach in May. Onder stont Wouter van Egmont Joost Vrouwe tot Schagen. Onder stont geschreven: Gecollationeerd jegens den Originalen brieve geschreven int fransijn onderteeckent als boven besegelt met eenen vuyt hangende segel aen dobbelen steerte in Rooden wasse, weesende gans heel ende gieff en metten selven bevonden taccordeeren desen vij dage Junij 1586 bij mij der stede Schagen Secretaris en no[taris] publeijck, ende Toirconde mijn subsignature, ende was ondergeteeckent Deometra.

Gecollt jegens doriginale en bevonden daarmede

te accordeer op den iijen Decembris 1586.

Aennetius.

Overgeschreven van het stuk in het gemeente-archief van Schagen.

CHR. PHILIPPONA.

1) ouerdroigen overdroegen overeenkwamen.

SCHEPENS PACHTEN VOOR 6 [5] RH. GLS 'S JAARS DE KOSTERIJ EN SCHOLASTERIJ VAN SCHAGEN,

EERSTE VERVALDAG ST. JACOB 1479."

Wij harke sasbersz, hierwart luytgesz, elle gerijtsz, elle Zyuerts, Jacob albertsz, Willem eelkesz, obbe allertsz scepenen in Scagen doen condt ende kenlijke allen luyden mit desen onsen brieue als dat wy voir ons ende voir onse nacomelingen inden voirscr scepenen ambacht comende als om profite ende oirbair des heilige kercs ende gemene bueren gepacht hebben van comen Aernt grijp Jansz clerck die costerije mit die scolasterije van Scagen om vijff rinsche guldens jairlixe, ses jair lanck duerende die alle jaers te betalen op sinte Jacops dage inden somer dair den eersten dage der betalinge sal wesen op sinte Jacobs dage alsmen scrijft m cccc ende lxxix. Hier hebben an ende ouer ge. weest heer garbrant pastoer ende Aerst gerijtsz scout tot Scagen, Willem jansz ende pieter pietersz kercmeesters Ende dese verwairde gesciede int jair ons heren m cccc ende lxxviij opten twintichsten dach in april Ende dese brieuen sun dair twee eens houdende van woirde tot woirden gesneden doir die eerste vier letteren vanden A b c d, den enen hebben wy scepenen off bueren voirsr ende den anderen comen Aernt voirs, ende wair dat sake dat den enen verloren ware die ander soude nochtans van wairden bliwen.

(Op den rug) Item ontfanghen v rinsche gulden van dat eerste jair hier binnen in desen brieff ghescr op sinte ypolitus daghe.

Item ontfangen v rinsche gl van dat anderde jaer des sonnendages voir sinte [?]

Overgeschreven van het origineel in het gemeente-archief van Schagen.

Bijdragen Gesch, Bisd. v. Haarlem. VII• Deel.

CHR. PHILIPPONA.

21*

NADERE TIJDSBEPALING VAN A. VAN DER PLAAT'S VERBANNING EN TERUGKEER NAAR OUD-ADE.

In deze Bijdragen, 4° deel bl. 323 v., wordt er naar getracht den tijd te bepalen, wanneer pastoor Ant. v. d. Plaat, die uit Oud-Ade werd gebannen, aan zijne treurende gemeente werd ontrukt. 't Zal in 1664 geweest zijn" dus luidt het daar. Dit is allezins juist. We zijn er in geslaagd, dit nader aan te duiden.

In den Volks-Almanak ter verspreiding van waarheid en deugd van het jaar 1858, verscheen eene bijdrage over de Opvolging der pastoors" in Utrechts jansenistisch gewordene staties, geleverd door H. L(oos) R. K. Pastoor" achter Klarenburg te Utrecht, tevens geheimschrijver van het zoogen. Utrechtsche kapittel en van 21 Sept 1858 zoogen. aartsbiss. v. Utrecht. Wij hebben hier alzoo te doen met een man, die als opvolger (de 7de) van Ant. v. d. Plaat en als geheimschrijver in staat was de zaken goed te leeren kennen en tevens blijk geeft van ernstig onderzoek, daar hij o. a. reeds bij v. d. Plaats eersten opvolger doet zien, dat van Heussen dwaalde, toen hij Corn. Stakenburg's dood in het jaar 1716 stelde, wijl dit moest zijn: 13 Novemb. 1721.

De lijst nu der pastoors achter Klarenburg wordt door hem opgesteld als volgt:

1. Jacob Schendel, gestorven 3 Octob. 1650.

2. Otto Lichtenberg, van 29 Octob. 1650, legt neder in 1664.

"

3. Ant. van der Plaat, pastoor te Roelevaartjesveen (Oud-Ade). Hij had om persoonlijke vervolging aldaar moeten ruimen, maar keerde nog in hetzelfde jaar der. waarts terug."

4. Cornel. Stakenburg, van 1 Januarij 1665.

Dit is één stap nader; een tweeden zullen wij doen aan de hand van heer Arnoud Waeijer, van 1631-92 pastoor te Zwolle, die een werk over de Kerkelijke Geschiedenis van Salland na de Nederl. Beroerten naliet, wat voor een deel in druk werd uitgegeven door de Godsdienstvriend van het jaar 1837 en 38. Die deze uittreksels met ernst heeft gelezen, weet dat heer Waeijer niet slechts een liefhebber, maar een deugdelijk onderzoeker der kerkel. geschiedenis van zijn tijd was, en aanspraak heeft op vol gezag.

Hij schrijft op het jaar 1664: ') Den 15e dezer (Juni) is de heer (Bernard) Sommer (door v. Heussen en anderen van Someren genoemd) hier te Zwolle gekomen, zeggende, dat hij gedurende de afwezigheid van heer (Cornel.) Stakenburg (pastoor te Zwolle van Decemb. 1662 tot Decemb. 1664) deszelfs plaats zoude bedienen; waarom hij dan den volgenden zondag hier (Onder den Bogen) vergadering gehouden en gepreekt heeft.... 's Middags (reeds) is hij naar Utrecht vertrokken. Doch deze overhaastige reize kan niet overeengebracht worden met zijne woorden, volgens welke hij, gedurende de afwezigheid van heer Stakenburg, deszelfs plaatse hier zou waarnemen. Doch sommigen meenden, dat hij weder terug zou geroepen zijn, gelijk ik ook geloof. Want ik heb naderhand vernomen, dat heer Sommer in de plaats van heer Stakenburg door heer (Abrah. van) Brienen (past. van St. Geerte te Utrecht en provicaris van den Bisschop van Castorie) hier als zijn opvolger gesteld is geweest, en dat heer Stakenburg te Utrecht in plaats van heer Lichtenberg wederom zoude gesteld worden. Maar doordat de heer Anton. (van) de Plaet deze plaats

1) Wij volgen hier het afschrift, dat de geleerde B. Doorenweerd, van 1808-1832 pastoor te Kampen, in 1813-6 voor zich heeft vervaardigd, naar de Siegenbeeksche spelling beschaafd, met aanteekeningen opgehelderd en vervolgd."

« ZurückWeiter »