Het Leeskabinet, Bände 1-2;Band 21Hendrik Frijlink, 1855 |
Andere Ausgaben - Alle anzeigen
Häufige Begriffe und Wortgruppen
ADOLF alles antwoord arme AUGUST avond bijna blik boekdrukkunst bragt broeder CHRISTOPAULO Chur commercieraad dacht dame deed deur dien digt DORA DORA's eenige eindelijk elkander Engadin Faulhorn Felsberg FLAHERTY Franschen geheel gelaat gelijk geluk gezigt ging goed GOETHE groote hand hart hebt heer SMEEGS HENDRIK IX HENDRIK STUART HERNOUFFE huis hunne huzaren ieder iets Inndal intusschen JANKO JENNY LIND jonge jongman juffer jufvrouw kasteel KESTNER kind kwam laatste Landamman laten leven liefde LOUISE MAHLHUBER maken MARIORA meisje menschen mijnheer minste misschien moeder moeijelijk moest mogt naauwelijks noodig onze oogenblik oude Pruis regt rendieren REVERS riep scheen schoon sjako slechts Splügen SPRINGER stond terwijl thans tusschen Unterwald vader Via mala voet vriend vroeg vrouw wachtmeester want weêr weet weinig wereld wezen wien wilde wist woorden zeî zeide zeker zelfde zelfs zichzelven zien zijner zijt zoon zooveel zulk Zwitserland
Beliebte Passagen
Seite 192 - Und so lang du das nicht hast, Dieses: Stirb und werde! Bist du nur ein trüber Gast Auf der dunklen Erde.
Seite 111 - Heer den zegen, Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, En 't leven tot in eeuwigheid!
Seite 110 - Gij hebt, o albestierend Koning, de plaats bestemd van ieders woning, den kring, waarin hij werken moet.
Seite 112 - Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen, Men loov" Hem vroeg en spa; De wereld hoor' en volg' mijn zangen, Met amen, amen na!
Seite 111 - Ai zie, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen Van 't zelfde huis, als broeders, samenwonen...
Seite 171 - Het is een dier voor onze geestelijke ontwikkeling noodwendige overgangstijdperken, welke wij ons wel wachten moeten als absoluut noodlottig te beschouwen...
Seite 165 - Van der Hoop. En misschien vergeet ik er nog een paar. 't Verband tussen dichterschap en drogistenafkomst viel trouwens toentertijd al op. In het spotterstijdschrift „heel in rijm", „Braga", vestigde een anonyme hekelaar er in 1842 al de aandacht op: „Hun wieg stond tusschen lauwerblaren, en versch geplukte myrthen in; omdat de vaders van 't gezin, drogisten of aptekers waren. . . ." (Tussen haakjes, deze spotter bleek later de dichter JL van der Vliet te zijn, meer bekend als „Boudewijn"...
Seite 163 - Wie zegt nu nog Met schuddend hoofd, dat Holland op de flesch is? De schatkist is misschien wat lens *) — maar och , Wat zegt dit waar de muze schutsgodes is?
Seite 219 - Die sijn kraem weet op te proncken Na den eysch, en na den tijt, Doet den kooper daer op loncken, En hy wort sijn waren quijt.
Seite 219 - Doch onder dit beslagli verneemt men vreemde saken , Die wy met ons verstant niet recht en konnen raken : Dat genen heeft verrijckt, heeft desen uytgeput: Dat elck is even na, is elck niet even nut.