AANTEEKENINGEN. DE GJOUWER. De GJOUWER) werd het eerst in May 1813 uitgegeven, en verminderde in geenen deele de bewondering, welke toen de 2 eerste zangen van de CHilde HAROLD reeds hadden weggedragen. De COLUMBUS van ROGERS gaf BYRON aanleiding tot dusdanig een behandeling by wijze van fragmenten. Een gebeurtenis, waarin Lord BYRON persoonlijk gemengd was, leverde ontegenzeggelijk de grondstoffe tot deze vertelling; maar er is geen grond, om te veronderstellen, dat de Geschiedenis zoo omstandig heeft plaats gegrepen, en dat BYRON-zelf de minnaar *) Dus noemen de Turken de Christenen. 't Beteekent ONGELOOVIGE. BYRON' volgt by 't schrijven van dit woord de Italiaansche spelling: GIAOUR. D'. CLARKE Spelt echter in zijn Travels, naar de Engelsche uitspraak DJOUR: waarom ik dan ook niet geaarseld heb, ten gemakke mijner lezers, naar ons taaleigen GJOUWER te schrijven. dezer Slavin geweest is. De Maagd, wier leven door onzen Dichter te Athenen gered werd, was, gelijk Sir JOHN HOBHOUSE Ons, verzekert, geenszins een voorwerp van zijn Lordschaps liefde, maar wel van die van zijn Turkschen bediende. Zie MOORES Notices. I. « Wiens golfjens rond die tombe klotsen.» Pag. 3. reg. 2. Een tombe boven op de rotsen van het voorgebergte, welke sommigen voor het graf van THEMISTOCLES houden. BYRON. CUMBERLAND geeft in zijne Observer de volgende vertaling van eenige dichtregelen van PLATO op het graf van THEMISTOCLES: By the sea's margin, on the watery strand, The merchant shall convey his freighted store; « Schoon Oord, waar elk der jaargetijden.» Pag. 4. reg. 1. De GJOUWER is (als MOORE te recht aanmerkt) een der merkwaardigste voorbeelden, hoe weelderig de stroom van BYRONS verbeelding voortvloeide, wanneer hy eenmaal ontsprongen was. Gedurende verscheidene drukken is dit gedicht onder zijne hand, van vier honderd regels, welke de eerste kopy bedroeg, tot veertien honderd regels aangegroeid. Dit geheele brokstuk werd door hem eerst later by zijn gedicht gevoegd, dat hy, zonder bepaald doel, van tijd tot tijd fragmentsgewijze ter neder schreef. Eigenlijk moet men de Geschiedenis beschouwen als de lijst, en de heerlijke teekeningen van natuurtooneelen, karakterschetsingen enz., waar het geheel van overvloeit, als de schildery zelf. Dit blijkt ook uit hetgeen BYRON by de toezending dezer passage aan MOORE schreef: « Ik weet de plaats nog <<< niet, waar deze regels tusschen gevoegd moeten <<< worden, maar zal 't u opgeven, zoodra ik u <<< spreek want ik heb geen afschrift van 't ge <<< heel.» « Sultana van den Nachtegaal. » Pag. 5. reg. 1. De liefde van den Nachtegaal voor de Roos, is een welbekende Persiaansche fabel. Men noemt haar onder anderen « de BULBUL van duizend liefdeverhalen.»> BYRON. Zoo zingt MESIHI : Kom, lieve Maagd! en hoor uw Dichter aan; Gy zijt de Roos, hy is uw Nachtegaal! De Min gebiedt zy moet gehoorzaamd zijn Hy zingt hoor toe, en wees verheugd van hart! « Want naauw weerklinkt de zeemansluit.» Pag. 6. reg. 3. De guitarre is des nachts de bestendige uitspanning der Grieksche zeelieden; by goeden wind en kalme zee, begeleiden zy dezelve altijd met gezang en dikwijls met dans. BYRON. « Wie ooit by 't lijk ligt neergebogen.» Pag. 7. reg. 15. Ik geloof dat weinigen mijner lezers gelegenheid gehad hebben, om datgene te ondervinden, hetgeen ik hier gepoogd heb uit te drukken; maar zy die in dit geval verkeeren, hebben voorzeker eene droevige herinnering behouden van die zonderlinge schoonheid, welke de trekken van een doode, op weinige uitzonderingen na, eenige weinige uren << nadat de geest ontvloden is, behouden.»> Het is opmerkelijk, dat in geval van een gewelddadigen dood door een geweerschot, de uitdrukking |