Spinoza en de idee der persoonlijkheid: eene studie

Cover
Kemink & Zoon, 1876 - 342 Seiten
 

Ausgewählte Seiten

Andere Ausgaben - Alle anzeigen

Häufige Begriffe und Wortgruppen

Beliebte Passagen

Seite 91 - Jésus-Christ, sans bien et sans aucune production au dehors de science, est dans son ordre de sainteté. Il n'a point donné d'invention, il n'a point régné, mais il a été humble, patient, saint, saint, saint à Dieu, terrible aux démons, sans aucun péché.
Seite 253 - Was war' ein Gott, der nur von außen stieße. Im Kreis das All am Finger laufen ließe! Ihm ziemt's, die Welt im Innern zu bewegen, Natur in sich, sich in Natur zu hegen. So daß, was in ihm lebt und webt und ist. Nie seine Kraft, nie seinen Geist vermißt.
Seite 6 - Die Zukunft liegt in öder Dürre Entsetzlich lang und bang vor ihm Er schweift umher, allein und irre. Und sucht sich selbst mit Ungestüm. Ich fall ihm weinend in die Arme: Auch mir war einst wie dir zumut.
Seite 111 - Ieder belijdt zijne godsdienstige meeningen met volkomen •vrijheid , behoudens de bescherming der maatschappij en harer leden tegen de overtreding der strafwet.
Seite 187 - En dit is het eeuwige leven, dat zij u kennen, den eenigen waarachtigen God. en Jezus Christus, dien gij gezonden hebt.
Seite 246 - Want hij heeft alle dingen zijnen voeten onderworpen. Doch wanneer hij zegt, dat hem alle dingen onderworpen zijn, zoo is het openbaar, dat hij uitgenomen wordt, die hem alle dingen onderworpen heeft. 28 En wanneer hem alle dingen, zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon zelf onderworpen worden dien, die hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
Seite 263 - ... wereld. 13 Maar nu in Christus Jezus zijt gij die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. 14 Want hij is onze vrede, die deze beiden één gemaakt heeft : en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, 15 heeft hij de vijandschap in zijn vleesch te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande, opdat hij die twee in zichzelven tot éénen nieuwen mensch zoude scheppen, vrede makende, 16 en opdat hij die beiden met God in één lichaam zoude...
Seite 299 - Quin hoc quod dicimus non solum in hoc nostro conatu primo et incoeptivo locum habet; sed etiam pertinet ad eos qui huic rei posthac incumbent. Nostra enim via inveniendi scientias exaequat fere ingenia, et non multum excellentiae eorum relinquit: cum omnia per certissimas regulas et demonstrationes transigat.
Seite 217 - Als er geene eigenlijk gezegde stof bestaat, als alles leeft, de geest zich in alles openbaart en van zijnen goddelijken oorsprong overal getuigenis aflegt, komt het niet te pas, de eene helft zijner uitingen als wit te prijzen, de wederhelft als zwart te verfoeijen; dan moeten ook diegenen zijner openbaringen, welke men overeengekomen is dierlijk, onrein, misdadig te noemen, een zakelijk bestanddeel van zijn wezen blijven uitmaken, en worden de zoo even genoemde tegenstellingen van goed en kwaad,...
Seite 51 - ... moeten wy deeze dan kennen in haar oorzaaken; en wijl God d' eerste oorzaak aller dingen is, zoo staat dan, volgens de natuur der zaaken, de kennisse Gods voor de kennisse van alle andere dingen, welker kennisse dan uyt die der eerste oorzaak volgen moet. Nadien nu de waare Liefden altijd voort komt uyt de kennisse van dat de zaak heerlijk en goed is, wat kan 'er dan anders volgen, als dat ze op niemand geweldiger zal komen uyt te storten als op de Heere onze God, alzoo hy alleen heerelijk, en...

Bibliografische Informationen