Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

reguarde bevonden wierde, dat hy tegens zyne overgifte daer dickwijls dienst hadde gedaen, dat men soude verclaeren de voors. huijsinghe ten profyte ende behouve van de hoge Overheijt ende Graeffelykheijt van Hollandt te houden voor geconfisqueert. Ende voorts dat men den officier van Delfft, als balliuw van Ryswyck soude aenschrijven, dat hy den voors. paep ende paepsche vergaderinghen aldaer soude hebben te weeren. Ende alsoo geseyt werdt, datter noch een paeps ambachtsbewaarder was en een papist tot schepen was gestelt, alsmede dat men wel het ooch soude hebben op een paeps persoon, omme die tot bode te maken, dat men 'de voochden soude aenschrijven om daerinne te voorsien ende hetsel ve te weeren. Ende wat belangt, dat bevonden wiert dat den capiteynlieutenant, vendrich ende capteijn des armes, binnen Wateringhen alle formele papisten waren, dat men daerover metten raedtpensionaris soude communiceeren.

JACOB PAUWELSSEN, substituut van den balliuw van Wateringhen.

De baljiuw van Oosthuizen geeft bericht aan 't Hof aan gaande den dienst der priesters. 3 Mei 1666.

[ocr errors]

Gelesen eene missive van Anthonis van Noorthuysen, baljuw van Oosthuysen responsif, op den brief van 2 April, daerby hy verclaert: dat aldaer noyt een paep heeft geresideert, maer by sijne indispositie wel van andere plaetse is comen dienst doen, maer dat die nu weder achterblyft.

Eene vergadering van Roomschen in de heerlykheid van Zouteveen by Vlaardigen gestoord etc.; verwikkelingen dientengevolge tusschen het Hof en den Hr van MatheApr./Oct. 1668.

nesse.

[ocr errors]

10 April 1668. By requeste door Isaack Cnol, hooftofficier over de Heerlykheyt van Zoute veen, geclaecht synde:

dat hem in het willen storen van eene groote paepsche vergaderinghe aldaer opten 25 Maert voorleden, synde PalmSondach, ten huijse van eene Maritije Jans belet was gedaen, ende dat hy onder andere by eenen Meester Dircxse ende Cornelis Roskam seer spottelijk ende schaendelyck was bejegent, ende versocht sijnde, vermits geen welgeboren mannen over de Souteveen sijn; in consideratie, dat daer geen personen van de gereformeerde Religie sijn, bequaem om deselve ampten te bedienen, dat het Hoff een ofte meer commissarissen geliefde te authoriseeren, omme hun op 't gene te kennen was gegeven, te informeeren, om 't selve gedaen en bij desen Hove summarie geprocedeert sijnde, bij denselven Hove gedisponeert te werden als in goede justitie bevonden soude worden te behooren. Waerop gedelibereert synde, is goedgevonden, dat men de voors. Maritije Jans, Mees Dircxsz. ende Corns Roskam soude beschrijven, ende door den officier Knol lasten, alhier te comen; 't gene oock gedaen is.

3 Mey 1668. Op den 16 en 17 April door commissarissen van den Hove gehoort synde de 3 personen in den Souteveen op den 10 April beschreven, namenlijk Maritije Jans tot wiens huyse de paepsche vergaderinge was gehouden, M. Dircksen ende Cornelis Roskam, die den baljiuw Knol soo ontfatsoenlijk en spottelyk hadden bejegent, is daarop de navolgende resolutie genomen ende condemnatie gedecerneert.

"T Hoff van Holland gesien de reqte aan denselven Hove gepresenteert by Isaacq Knol, officier van de Souteveen, gehoort het rapport van de commissarissen, daarvoor, Maritije Jans, weduwe van Jacob Jansen de Vette, Mr. Dirkse ende Claas Roskam gehoort sijn geweest;

gesien derselver antwoort en confessie ende op alles rypelyk hebbende gelet, heeft de voors. Maritie Jans, tot wiers huyse op Palmsondag laatsleden de paepsche vergaderinge is gehouden ende den dienst is gedaen, gecondemneert en condemneert haar mits desen in eene boete van 200 gls. en Mr. Dirckse, die mede in de voors. paepsche vergaderinge en dienst is geweest in eene somma van 20 gl. [Caroli gl.] ende Pieter Claesz. Roskam aldaar almede geweest sijnde terselver oorsake ende dat hy den voorn. officier seer onhebbelijk ende irreverentelyk heeft bejegent in eene somme van 100 gls. en condemneert deselve personen mede in de costen tot tauxatie ende moderatie van den voors. Hove gereserveert. Voorts den voorn. officier sijn actie jegens de verdere personen, die aldaar in de voors. vergaderinge mede sijn geweest. Actum in den rade, den 3 Maji 1668.

4 Juny 1668. Gelesen synde de requeste aan den Hove gepresenteert by Gysbert, Heere van Mathenesse, Reviere, Opmeer, Soute venen etc. daarby hy versoeckt mandement poenaal jegens de proceduren van Isacq Cnol, jegens de voorgaande drie personen aangewent, is goetgevonden dat niet verder konde worden verleent, als simpele provisie met de clausule omme ten dage dienende, te versoeken de bevelen poenael. En is voorts 's anderen daaghs op den 5 Junij na voorgaande deliberatie omme partijen ende de sake ter wedersyden in sijn geheel te laten, dat de boeten daarinne de voors. drie personen syn gecondemneert by provisie, onvermindert iders gerechtig heydt, sullen moeten werden gelevert in handen van den advocaat fiscaal van denselven Hove, ten behouve van diegenen, dewelke daartoe bevonden sal werden gerechticht te zyn. En dat den voorn. officier Cnol sal worden aangeschreven, gelyk ook gedaan is, met sijne begonnen

proceduren van executie jegens de voorn. gecondemneerden niet voort te procedeeren, maar alles te laten in state, totdat daarinne nader sal wesen gedisponeert.

"T voors. appointement van simpele provisie, met de voors. clausule etc. op den 13 Junij op de voors. requeste gestelt en aan den procureur van den Heer van Mathenesse uytgegeven, heeft nooyt versocht, dat het mandement opgemaakt soude worden.

Den 8 Juny 1668. — Ontfangen eene misse en reso. lutie van HEd.-Gr.-m. in dato 7 Junij, daarby verstaan en geordonneert wiert, also van wegen de Ridderschap ten onregte geclaaght wiert, dat het Hoff niet gepermoveert hadde connen worden, omme op de voors. requeste van den Hr van Mathenesse, daarby versocht was mandem poenael ter eener of ter andere sijde te disponeren, dat het Hoff effective op de voors. requeste sou hebben te disponeren, sulx in goede conscientie bevinden souden te behooren. Waarop gedelibereert synde is goetgevonden, dat den griffier een brief sou concipieeren, daarby HEd.Gr.-Mo. van de ware gelegentheyt onderrigt ende gedesabuseert wierde ende dat hij deselve geconcipieert hebbende den Heeren van raden soude communiceeren om afgesonden te werden.

1668, 19 Oct. De Heeren van den rade, in 't seeckere bericht sijnde dat in de heerlykheydt van de Soutevenen, sijnde parochianen van Vlaardingen, by den Heere van Mathenesse een derde paepsche schepen was gestelt, als mede dat in het publijck schoolhuis in weerwil van capelmeester, schepenen ende buyren, die van de gereformeerde religie sijn, ende over het schoolhuis te seggen hebben, door de paepsche schepenen ende andere Papisten, die verre

aldaer de meeste in getale sijn, wert staande gehouden in volcomene forme een autaer ten tyde des paesdoms gesticht, ende daerop gedelibereert synde is goedgevonden: dat men den Heere van Mathenesse soude aanschrijven van hetselve te willen redresseren ende weeren, gelyck tenselve dage geschiet is.

(Wordt vervolgd.)

A. V. LOMMEL. S. J.

« ZurückWeiter »