Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

toelaet 't gunt eenigsins tegens het oogmerk van H.Ed Gr.-Moge soude strecken; gelyk UEd.-Moge daervan wel mogen versekert syn; also ick achtervolgens mijn eer en eedt niets lievers en hebben als H.Ed.-Gr.-Moge daerinne te behagen. Versekert weesende dat UEd.-Moge in myn reguart de sake altoos so sult bevinden. In welke goede debvoiren ick by alle occasiën sal continueeren ende niet naelaetigh nochte versuijmich wesen. Ende so iets boven vermoeden, buijten myne kennis mochte gebeuren, bidde UEd. Moge ootmoedelyck mijue onwetendheid te verschoonen ende mij contschap daervan te doen; also ick daerinne niet anders als H.Ed.-Gr.-Mo. intentie tot contentement van UEd.-Moge sal betrachten.

[ocr errors]

HH. etc. etc.

In Alckmaer, 22 Meij 1654.

Hiermede Edel-Moge

WILLEM COOREN,

balj. van Neyburg.

[ocr errors]

De schout van Leyden aan het Hof. 23 Mei 1654. Edel-Moge. Ter rescriptie op UEd-Mog missive in date den 7 deser lopende maent, sal desen dienen, als dat ick vertrouwe deselfde missive niet aen mij in het particulier, maer in het generael te wesen ingestelt ; om aen alle officieren door het geheele lant te werden gesonden, andersints soude ick oordeelen dat UEd.-Moge seer qualijck souden wesen onderricht en tot dien eijnde wel selfs overkomen om UEd.-Moge te desabuseren. Dan om echter in het corte de gelegentheijt ende constitutie der Pausgesinden in dese stadt residerende UEd.-Moge te verthoonen; soo is wel waer, dat inderdaet het getal derselvige [Godt betert] seer groot is, ende insonderheijt van diegeene, die vermits de draperie alhier, uijt het Lant van Luijk, Limburch, Arthoijs ende diergelijcke quartieren comen woonen; dat het onmogelijck is, vermits de groote van dese stadt te beletten, dat niet somwijlen hier en

daer eenighe vergaderinghe ende werden gehouden. Want hetselfde geschiedende meest in den nanacht op onsekere tijden ende altoos met veranderinge van plaetsen, can seer qualijck werden voorgecomen; want alhoewel, die van de binnenwacht benevens de waeckers mette clappe stricte ordre hebben om sulcx gewaer werdende, mij bekent te maecken, soo gebeurt het veeltijts, dat deselfde door de schiltwachten, dewelcke de Pausgesinden omtrent mijne huisinge setten, werden ondeckt; soodat deselfde dicmael sijn gescheijden, eer ick se can beloopen; alhoewel ick myne substituijt en dienaers omtrent mijn huis tot dien einde hebbe doen woonen. Doch byaldien ick te laet comende niemant en vinde ende echter door getuigen can bewijsen, dat ergens eene groote vergaderinge is gehouden geweest, soo hebben de HH, van den Gerechte geen swaricheijt gemaeckt uijt crachte van zekere speciale keure om soodanige personen die de conventiculen in hare huijsinge hebben gehouden boven de condempnatie in de boeten bij de placcaten gestatueert, dese stadt te ontseggen. Wat vorders aengaet de tweede soort der Pausgesinden, wesende oude ende gequalificeerde burgers, winckelhoudende luyden, deselfde willen beswaerlijck haere huisen tot de voors. byeencompste laeten gebruijken; aengesien sij achterhaelt werdende, volgens de voormelde keure, niet alleen te verwachten hebben de ontsegginghe van de stadt ende diens volgens haere totale ruine, maer moeten selffs instaen voor de boeten van de onbekende en onvermogende personen; soodat die vergaderingen met soodanige circumspectie werden geleijt en so cleijn vallen, dat dikwyls die naeste gebueren 't selfde niet en connen bemercken. Sulcx dat ick in verscheyden soodanige vergaderinghen ben gecomen, daer ick maer thien, twaelf ofte uijterlyck twintigh personen hebbe gevonden; hetwelck den naem van conventiculen naeuwelijx can voeren.

Soodat ick vertrouwe; dat in dese stadt op de excessen der Pausgesinden meerder wert geleth, als in eenige stadt van Hollant, ten waere men Dordrecht wilde eximeren, alwaer het getal der Pausgesinden seer kleijn is ende de stadt in groote, bij dese niet en is te vergelycken. Bovendien so en werden alhier geene papen aengeteyckent ofte geadmitteert, alhoewel ick niet en twyfelen of zy comen der evenwel; dan hetselfde geschiet tot haeren periculen en sijn, bekent wordende, daerover strafbaer. Ende om de groote bijeencompsten te weeren soo is seer wijselijk by de magistraet alhier geordonneert: dat ick alle vierendeelsjaers benevens twee schepenen de suspecte huisen soude doorsien; opdat aldaer geen toegangen contrarie de keuren deser stede souden werden gemaeckt, en syn alsdan gewoon met ons te nemen den fabrijkmeester, timmerman en metselaar deser stede. Uijt alle hetwelck voors. staet, ick vertrouwe dat U Ed.-Moge wel sullen connen afnemen, dat binnen dese stadt de placcaten vrij wel werden gemainteneert; want niemant metter waerheyt sal comen aenwijsen eenigh huys, alwaer de Papisten haere ordinaire vergaderinghen syn houdende, gelyc [Godt betert 't in naeburige steden geschiedt] sulx dat by aldien UEd.-Moge eenige anderen onderrigtinge mochte hebben becomen ofte ietswes mochten oordeelen, niet naer behooren te geschieden; versoecke my hetselve mach wer den bekent gemaeckt; sal niet nalaten myn debvoir te doen, om hetselfde voor te comen ende daerinne te thoonen den lust en ijver, die ick hebbe omme den Lande en UEd-Moge dienst te doen. Waermede desen eijndigende, blijve Edel-Moge HH.

Uw Ed-Moge ootm. dienaer,
CH. V. HOOGEVEEN.

In Leyden, desen 23 Mey 1654.

[ocr errors]

De schout van Alkmaar aan 't Hof. 31 Mei 1654.

Edel-Moge. date 10 Maert 1653, mitsgaders deselve van UEd.-Mog van dato 7 Apr. 1654, syn mij beijde wel geworden. Diene onderdaenigstlyck tot antwoord. Eerst op derselve van H.Ed.-Gr.-Moge: dat ick denselven ontvangen hebbende, datelyck de voornaemste Papisten voor mij hebbe ontboden ende haer aengeseijt: dat sy haer souden hebben te reguleren naer den teneur van de placcaten, of andersints, dat ic myn debvoir serieuselijck tegen haer soude aenwenden; waerop ic op den 25 May haer vergaderinge hebbe gestoort. Voornemens omme daerinne tot H.Ed.Gr.-Moge believen te continueren; soveele mij doenelyk soude wesen; doch door de troubeleuse tyt en hollende burgereij, die doenmaals in de stadt van Alkmaer haer openbaerden, heb ik met communicatie van eenige leden van de regeringe, de verdere proceduren ende storingen naegelaeten. Ende wat belangt het tweede lid van deselve missive nopende het ontheijligen van den Sabbath ende beede-dagen, daerop voege tot antwoort: dat ick dikwijls onder de predicatie in alle de herbergen te saemen, die omtrent 60 in getal sijn, geen ses laeghgenooten gevonden hebbe, welcke ick neffens andere, die eenigh handwerk oft open winckel gehouden hebben, de boeten daertoe staende hebbe afgevordert. Waermede overtredende tot den tweede missive van 7 Apr. 1654 by UEd.-Mo. aen mij affgesonden, diene daerop onderdanichlijck als voren: dat ick deselve al overlangh beantwoordt soude hebben, ten waere ick in den Haege, op den bequaeme tydt van de rescriptie, voor den tydt van omtrent een maent om particuliere saecken waer opgehouden geweest. Sulx ick mijn debvoir niet hebbe kunnen doen; doch hebbe op 19 April en 17 Meij de pausselyke conventiculen gestoort ende

De missive van HaerEd.-Gr.-Moge van

Bijdragen Gesch. Bisd. v, Haarlem IXe Deel.

3

haer, in rechten betrocken, geconcludeert naer den inhout der placcaten: voornemens, om deselve processen tot dat einde te vervolgen ende voorts alsulcke andere debvoiren te doen als UEd.-Moge mij zult believen te beveelen. In Heer Huijgenweert gelooff ic een plaetse te syn, daer de Papisten vergaderinghen houden, en in haer regarde sal ick mede by de handt nemen, hetwelck ick ratione officie sculdigh ben te doen; my teenemael submitteerende UEd.-Moge beveelen, die ick my Haer sal onderwerpen. Waermede etc.

Alkmaer, 31 Meij 1654.

JACOB V. VEEN, schout van Alkmaer.

De schout van Haarlem aan 't Hof. 5 Jun. 1654. Edel-Moge. UEd.-Moge missive in date 7 April deses jaers ontfangen en den inhout derselve geleesen ende verstaen hebbende, ende geledt op UEd.-Moge bevelen en 't gene daerinne werdt gerequireert, dient voor mijne gedienstige rescriptie: dat ick amptshalve van den beginne van mijn dienst af tot huijden toe, alle middelen van debvoijr hebbe aengewendt, omme de placcaten van H.Ed.Gr.-Moge met alle vlijt ende naerstigheijdt te bevorderen ende ter executie te stellen ende voornamentlijk 't plac caet geemaneert teegens die van de Pausgesinden, ende dat niet alleen tegens 't houden van haere conventiculen ; maer oock jegens Jesuijten, papen, monniken ende geordende personen, die haer alhier teegens de bevelen van deselvige begaen; van welcke ick eeniche in apprehensie hebbe gehadt ende laeten rantsonneeren, volgens den inhoudt van den gemelde placcaten; ende voorts voor sooveel mij mogelijck is, wat verders in de voorn. placcaeten is begrepen, sal oock niet naelaeten gedurende de bedieninge van voors. ampt alle debvoiren aen te wenden ten eijnde de bevelen, zoo van H.Ed.-Gr.-Moge als van UEd.

« ZurückWeiter »